Nieuws

Gesprekken in het Paleis
Balancerende belangen: 
van ontwerper tot opdrachtgever

Pas op, kom gerust verder maar struikel niet over de ornamentele bakstenen of de elementen van spel en kijk uit met je hoofd voor het laaghangende kabinet van constructie. Kies een stoel en neem plaats, de lakeien van de praktijk zullen weldra het woord overnemen. 

Balancerend op een koord gespannen tussen een eigen identiteit en de praktijk treffen we Nóra Békés en Joost Grootens. Gezamenlijk delen ze hun perspectief op het vraagstuk hoe je bemiddelt tussen wensen als ontwerper en verwachtingen van de opdrachtgever. Vormgeving is daarmee altijd een soort relationele praktijk die zich tot zowel een gemeenschap als een functie verhoudt. Zo is de ontwerper gelegen tussen de intentie van de opdrachtgever, wat in de communicatietheorie wordt aangeduid als de zender, en de gebruiker ofwel ontvanger. Ontwerp is hierin geen objectief schakelstuk maar vergt eigen inbreng en visie op de vormgeving. Het kan dan ook niet ontkend worden, ondanks dat er veel waarde wordt gehecht aan ‘rationele ontwerpkeuzes,’ dat de vormgeving sterk beïnvloed wordt door persoonlijke voorkeuren en opvattingen van smaak en stijl. Dit gaat op voor zowel de ontwerper als de opdrachtgever.

Hoe kom je als ontwerper toe aan het ontwikkelen van een eigen identiteit wanneer je continu werkt in opdracht van een ander? Evenals Ruben Pater aankaart in Caps Lock: How capitalism took hold of graphic design, and how to escape from it (2022), is grafisch ontwerp in essentie een vorm van dienstverlening en daarmee intrinsiek verbonden met economische systemen. Ook in de culturele sector is er dikwijls sprake van een opdrachtgever die door het zwaaien met de (kleine) cheque en scepter invloed uitoefent op het eindresultaat. Maar hoe zorg je als ontwerper dat hetgeen wat je wilt maken overeenkomt met hetgeen waarvoor je gevraagd wordt?

Nóra Békés, die inmiddels vijf jaar actief is als grafisch ontwerper, na een studietraject van twee decennia die zich splijt over de grafische vormgeving en haar achtergrond in de psychologie, reageert hierop. Ze stelt dat er vaak wordt aangenomen dat de belangen van de vormgever en de opdrachtgever recht tegenover elkaar lijken te staan. In plaats daarvan illustreert Békés een situatie waarbij de ontwerper en vormgever verbonden zijn in een eeuwige lus. Zo is het belangrijk om te blijven herinneren tijdens het proces van vormgeven dat, ondanks verschillende uitgangspunten, er een overeenkomende intentie is. Namelijk, dat alle partijen zich inzetten om tot een goed resultaat te komen. Het is niet het doel maar de opvattingen over hoe het doel behaald wordt en hoe het eruit ziet die wellicht verschillen.

Zo biecht ook Joost Grootens op met een gniffel dat er projecten zijn waar hij achteraf misschien liever niet aan had gewerkt (of waarvan de opdrachtgever met terugziende blik liever niet had dat hij eraan heeft gewerkt). En Joost mag het weten. Want met een studio die al bijna dertig jaar werkzaam is in de grafische vormgeving, aan meer dan 250 boeken heeft gewerkt, verschillende posities aanneemt in educatieve instituten waaronder Royal Danish Academy in Kopenhagen, de Leidse Universiteit en de Design Academy in Eindhoven, kan er veilig gesteld worden dat Grootens genoeg ervaring heeft opgedaan in het balanceren van belangen.

Wat duidelijk wordt aan de hand van de projecten die Joost Grootens deelt, waaronder de Dikke Van Dale: Groot woordenboek van de Nederlandse taal (2022), de Nieuwe Bijbelvertaling (2021) of Architectures of Dismantling and Restructuring (2022), is dat de ontwerper niet alleen aan commerciële productie bijdraagt maar ook in teamverband aan de productie of instandhouding van kennisvormen. Zo geeft Grootens aan in relatie tot het balanceren van belangen, dat het niet gaat om de identiteit van de vormgever of belangen van de opdrachtgever. Bij het balanceren van belangen moet de potentie van het project centraal staan. 

Toch kan ook het balanceren van belangen met de potentie van het project als uitgangspunt, niet ontsnappen aan het feit dat individuele interpretaties van kracht zijn. Evalueren welke belangen benut moeten worden en hoe dit het resultaat beïnvloedt, is namelijk een proces dat gelieerd is aan persoonlijke opvattingen en voorkeuren. Anders gezegd, geef een identieke opdracht aan tien vormgevers en het resulteert in tien verschillende uitkomsten. 

Ondanks dat het balanceren van belangen een interessant dilemma biedt, wordt er maar beperkt op het vraagstuk ingegaan. Zo blijft bijvoorbeeld vrijwel onbesproken dat jaarlijks meerdere ontwerpers, waaronder Nóra Békés, gebruikmaken van een financiële bijdrage door het Stimuleringsfonds voor het ontwikkelen van een eigen praktijk. Het biedt de mogelijkheid om een identiteit te ontwikkelen als vormgever, alvorens of gelijktijdig het proces van profileren in de praktijk. Ook wordt de impact van de naamsbekendheid van de ontwerper, zoals Joost Grootens, buiten beschouwing gelaten. Is het niet ook niet de naamsbekendheid van een ontwerpstudio die bijdraagt om de weegschaal waar de belangen op balanceren, iets gemakkelijker de kant van de ontwerper op te laten kantelen?

Is het ontwikkelen van de identiteit van de vormgever een privilege, een kwestie van het artistieke ego? Een privilege dat de vormgever die afhankelijk is van de inkomsten van de ontwerppraktijk zich wellicht niet kan permitteren om op de juiste klant of het juiste project af te wachten. Gaat het balanceren van belangen dan ook niet gepaard met een vraagstuk over financiële onafhankelijkheid? Zo is het ook niet ongebruikelijk voor (jonge) vormgevers om inkomsten uit secundaire activiteiten of bijbanen te putten; om maar de ruimte te verschaffen om enkel aan interessante of relevante projecten te werken. Ook de befaamd ontwerper Jan van Toorn had inkomsten uit lesgeven nodig om de ruimte te nemen om selectief te zijn in het accepteren van opdrachten. Vanuit financiële stabiliteit ontstaat de mogelijkheid projecten op te pakken die de balans laten kantelen in de richting van de identiteit en opvattingen van de ontwerper. Zolang dergelijke onderwerpen onbesproken blijven, die integraal zijn aan het balanceren van belangen tussen de ontwerper en vormgever, houden we gezamenlijk een narratief in stand over de vormgeving die zich centreert rondom succesverhalen van projecten met ruwe randjes over de samenwerking. 

Wel geeft Nóra Békés duidelijk mee dat ontwerpen een proces is waarbij luisteren, aandacht en discussie centraal staan. Het is een bilaterale relatie, dat wil zeggen, een overeenkomst waarin beide partijen moeten investeren en ervan profiteren. Ook Joost Grootens erkent het belang van overleg om tot een gezamenlijke interpretatie te komen, van ontwerper en opdrachtgever, over het belang en potentie van het project. Het duidt aan dat het balanceren tussen de belangen van de ontwerper en opdrachtgever een bemiddelende praktijk is. Een bemiddeling van belangen, interesse, voorkeuren, passie, smaak en stijl. Dialoog is daarmee een integraal instrument van het ontwerpproces. Zodoende, nemen we bij het balanceren van de belangen van de ontwerper en opdrachtgever, nogmaals een blik op de eindeloze lus. 

Verder lezen…
Ruben Pater, Caps Lock: How capitalism took hold of graphic design, and how to escape from it. Amsterdam, Valiz, 2012.

Alvin Lustig, “What is a Designer?” In Looking Closer 3: Critical Writings on Graphic Design, 1999.

Misha Black, “The Designer and the Client,” In Looking Closer 3: Critical Writings on Graphic Design, 1999.

Thierry Chancogne, “A debate: Jan van Toorn, Wim Crouwel,” Revue Faire 38, Parijs: Éditions Syndicat-Empire et Empire, 2022.

 

Mede mogelijk gemaakt door Pictoright Fonds.

Auteur info

Kylièn Bergh

Kylièn Bergh is een onderzoeker en grafisch ontwerper. Hij studeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en volgt momenteel de masteropleiding Design Cultures aan de VU in Amsterdam. Tijdens deze studie onderzoekt hij de rol van het ornament in hedendaags grafisch ontwerp.

Als onderzoeker/ontwerper werkte hij aan projecten voor Het Stedelijk Museum in Amsterdam, Stroom in Den Haag en Museum Rijswijk. Speciaal voor Graphic Matters doet hij verslag van de Paleis Talks.

Deze events vind je misschien interessant