Een paar jaar in de geschiedenis was de in het Limburgse Heerlen geboren Edd Simons (1965) verantwoordelijk voor de ontwerpen van een groot aantal bijzondere posters van Para. ,,Dat was in de tijd ná mijn examen op St. Joost, de academie in Breda waar ik vanuit Limburg op terecht kwam. Denk vooral aan handwerk. Veel knippen en plakken, want van computerwerk was nog lang geen sprake.”
Zijn voornaam wordt geschreven met een dubbele letter D op het eind. ,,Ik heette al kind Eddie, maar tijdens mijn communie vertelde een oom van me dat ik vanaf dan wel groot genoeg was om Ed te heten. Ik schrapte ’s avonds meteen die I en de E achteraan mijn voornaam weg. Als ik ook die tweede D schrapte, dan schoot er toch net iets te weinig over, zo redeneerde ik blijkbaar.”
Edd was de jongste van het Limburgse gezin. ,,Ik was handig in handvaardigheid en kon goed tekenen op de middelbare school. Als jongste mocht ik blijkbaar voor een minder gangbare opleiding kiezen dan mijn oudere broers. Dat ik naar een kunstacademie ging werd prima gevonden. In Oost-Brabant en Gelderland werd ik niet aangenomen, Amsterdam vond ik te ver, maar Breda bleek een meer dan welkom alternatief. Bovendien hadden ze daar een paar prima grafische leraren.”
Op zijn 19de ging Edd daar heen, Para bestond net een paar jaar, maar daar ging ik niet meteen heen. Ik wilde eerst het stadsleven goed leren kennen. Ik ging naar de Graanbeurs, wave-tenten, maar niet zo veel naar Para. Ik vond dat te duur ook, want vaak werd er, terecht uiteraard, entree geheven. Eerlijk gezegd weet ik niet eens zo heel meer van die tijd, hoe het daar in die periode precies was. Aan het eind van de jaren negentig. Ik was overwerkt, mijn lichaam ging zich heftig verzetten en er is een permanente deuk in mijn geheugen ontstaan. Ik ben een groot deel ook echt kwijtgeraakt.”
PETER TE BOS
De eerste affiches voor Para maakte Edd toen hij al in Amsterdam woonde. ,,Ik ben op het einde van de jaren tachtig geslaagd op St. Joost. Ik kreeg terug een baan aangeboden op de plek waar ik stage had gelopen. Dat was bij Ron van Roon, een grafisch ontwerper in de Staalstraat in Amsterdam. Een docent op St. Joost had me eens geadviseerd met de daar in hetzelfde pand werkzame Peter te Bos, ontwerper, maar tevens zanger van Claw Boys Claw, te gaan praten. Ik ontmoette daar ook Tony Mulder en Ron dus. Peter zat achterin het pand, die andere twee voorin. Ron kon wel iemand gebruiken. Knippen en plakken, géén computerwerk. Na mijn stage en de rest van mijn studie kon ik voor een jaartje bij Ron van Roon terugkomen. Die was toen al met zijn studio naar de Weteringschans verhuisd. Al snel woonde ik daar in de logeerkamer op zolder.”
Het waren roerige tijden voor Edd Simons, rond die stagetijd en voor dat afstuderen op St. Joost. Hij was tevens nog een tijdje in de horeca actief, want hij moest soms ook een paar centjes verdienen. ,,Na mijn examens wilde ik wel eens graag uitproberen wat ik kon en zien wat er allemaal mogelijk was. Daar was het ontwerpen van die posters voor Para een prima manier voor. Ik begon daar dus mee toen ik al klaar was in Breda en alweer voor Ron van Roon in Amsterdam werkte. Via zijn fax kwam er van een lijstje namen binnen wie er ik Para kwamen optreden, inclusief de data en de tijden die op het affiche moesten komen. De typografie daarvan nam ik rechtstreeks uit de fax over, ik vergrootte de boel wat en plakte die zo op de juiste plek op de poster. Die info klopte dus alvast helemaal.”
REDELIJK VEEL BLOOT
Zodra de fax binnen kwam begon het te kriebelen. Dan vroeg ik aan Ron: wanneer mag ik? Als het niet druk was mocht ik er recht aan beginnen. Soms kon ik dan wel een paar dagen zitten pielen en met oude materialen gaan zitten knippen en plakken. Werktekeningen maakte ik op glad etalagekarton. Als het klaar was pakte ik die vervolgens in stevig golfkarton in om richting Para op te sturen. Aan de posters kun je achteraf best goed terugzien wanneer meer tijd had. Typografie en ideeën deed ik regelmatig op in stripboekjes. Zat ik Tank Girl na te tekenen. Als ik zo terugkijk, dan valt het me op dat ik destijds redelijk veel bloot in de posters verwerkte. Op de poster van Hallo Venray en The Ramonas heeft Tank Girl wel nog een sexy pakje aan. De dame op een poster van Catch My Drift had duidelijk minder aan, maar dat bloot mocht toen allemaal. Nooit gezeur over gehoord. Nu verbaast me dat enigszins. Het mag duidelijk zijn dat het toen een andere tijd was.”
Ook technisch was het een andere tijd. Vanaf 1989 maakte ik voor Para een paar jaar een groot aantal heerlijk bouwwerkjes, met veel details. Je plakte het dikke papier of gladde karton op een grote tafel, plakte dat vast met 3M plakband. Daarop ging ik aan de gang met een tekenhaak, tekendriehoek, schaar scalpeermesje, Rotring pennen, dikke en dunne stiften en spuitbussen. Ron liet ik af en toe het eindresultaat keuren. De tijdgeest van die dagen wordt duidelijk als je de posters van destijds terugziet. Ik werd ook beïnvloed door een alternatief Amerikaans tijdschrift als Ray Gun, met een punky opmaak. Bij Te Bos en Van Roon deed ik dan navraag of waar ik mee bezig wel kon. Ron van Roon kon me op een gegeven moment niet meer betalen en sindsdien werk als zelfstandige. Ik ben nu nog altijd bezig met ontwerpen, van logo’s bijvoorbeeld, voor grote en kleine bands. Ik werk feitelijk nog vaak min of meer zoals toen. Je begint altijd van nul af aan. De computer is ook nog altijd niet helemaal heilig.”
EXCELSIOR RECORDINGS
Edd bleef een creatief mens is nog altijd zelfstandige. Op zijn manier, in zijn eigen tempo, met resultaten die we stiekem onbewust soms allemaal kennen. ,,Ik heb geduld. Ik kan zo werken omdat ik géén koopwoning, géén vrouw en géén kinderen heb. Die lasten heb ik allemaal niet op mijn schouders. Wat je zou kunnen kennen is het logo van Excelsior Recordings, want dat is van mij. Maar ik ontwierp er ook voor Racoon, en zelfs voor Urban Dance Squad na de periode dat Peter te Bos dat eerste legendarische logo voor hen ontworpen had.”
In het verleden werkte Edd ook voor onder meer soloprojecten van Bob Fosko, bekend van de Raggende Manne, en Maarten van Roozendaal. Nu ben ik nog wel actief voor de albums van Michelle David en voor haar bandlid Onno Smit als die actief is met Beans & Fatback. Het is rondneuzen en soms stoot je op een mooie opdracht. Mijn grote muziekhart is gebleven, al deed ik wel dingen voor speciale theaterproducties. Wat ik op papier bedacht voor producties op de Parade, werd soms opgeblazen en omgezet in decors die geplaatst werden voor de tenten op het terrein van het festival.”