De Italiaanse Giorgia Lupi en de Amerikaanse Stefanie Posavec ontmoetten elkaar voor het eerst tijdens een design festival. De onderlinge klik leidde tot de belofte om contact te houden. Niet via email, maar ouderwets als penvriendinnen. Elke week stuurden ze elkaar een postkaart vanuit hun woonplaats London en New York, voorzien van een grafisch experiment.
Aan het begin van iedere week bepaalden ze via sms een onderwerp dat ze die week in een datavisualisatie vastlegden. Ieder op eigen, handgetekende, wijze. De uitdaging zat niet alleen in de visualisatie, maar ook in het bepalen van het onderwerp en het verzamelen van data. Het tellen van allerlei zaken werd een dagelijks ritueel, van dieren in het wild, afgeluisterde gesprekken, de eigen garderobe en boekenplank tot gevoelens en nieuwe contacten. Alles kan gemeten en in beeld gebracht worden.
De correspondentie is verzameld in een fascinerend boek dat niet alleen artistieke ontwikkeling toont, maar ook de bloei van hun vriendschap door korte persoonlijke noten in de legenda van iedere postkaart. Her en der zijn notities toegevoegd, zoals over de week dat ze elkaar weer ontmoeten en samen een lezing geven. Na de lezing ontstaat er een enorme rij fans die een drankje aanbieden. Ze hopen zo deel te worden van de visualisatie.
Gedurende het jaar ontdekken Giorgia en Stefanie veel nieuwe verbanden tussen zichzelf en hun omgeving. Data is overal en als de omgeving geen inspiratie biedt, kunnen ze altijd nog eigen gedrag tellen en verwerken. Zo wordt de Big-Data die tech bedrijven ook verzamelen ineens Dear Data.
De handgetekende visualisaties en onderwerpen maken het boek een persoonlijke documentaire. Totaal anders dan de mechanische Quantified Self die apps bieden. Giorgia en Stefanie werden er niet meer efficient van, maar kwamen beter in contact met zichzelf en anderen. Treffend voorbeeld is de week waarin ze liefdevolle en irritatie momenten met hun geliefden visualiseren; data visualisatie als liefdesbrief, poëtischer kan het niet.